De stad van de toekomst volgens Winy Maas

In 2050 woont naar verwachting twee derde van de almaar groeiende wereldbevolking in steden. Hoe houden we steden ook in de toekomst leefbaar? ABN AMRO nodigde Winy Maas uit op vastgoedbeurs Provada om zijn visie te geven op de stad van de toekomst. Een gesprek met de bevlogen architect.

 

Architect en stedenbouwkundige Winy Maas (Schijndel, 1959) is medeoprichter van MVRDV. Maas en het architectenbureau verwierven wereldwijde bekendheid met ontwerpen als De Markthal en Depot Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, de Parkbrug in Seoul en Valley op de Amsterdamse Zuidas. Daarnaast leidt hij The Why Factory, de denktank van de TU Delft die onderzoek doet naar de stad van de toekomst. Maas staat bekend om zijn onalledaagse en soms bijna futuristische oplossingen en pleit onder andere voor radicale vergroening van steden.

Je ziet het als je missie om oplossingen te bedenken voor de stad van de toekomst. Waar komt die drive vandaan?

“In mijn vak is het volgens mij onvermijdelijk om daarnaar te streven. Ik denk dat het geboren is uit een mengeling van achtergronden. Ik ben opgegroeid tijdens de Club van Rome. Dat was veel doem en hel. Daar wilde ik wat aan doen. Daarnaast had mijn familie een tuincentrum. Daar komt mijn groene agenda vandaan. En last but not least: de noodzaak voor acceleratie. Gebouwen zijn enorm traag. Het duurt gemiddeld zeven jaar van de eerste schets tot aan de oplevering. Neem Valley op de Zuidas. Daar hebben we veel dingen bereikt. Maar bij de oplevering weet je al: eigenlijk wil ik nog verder gaan.”

Is dat frustrerend?

“Het geeft veel voldoening om dingen te realiseren. Maar feitelijk is het wel problematisch. Daarom streef ik snelheid en acceleratie na met mijn bureau MVRDV en denktank The Why Factory, die is verbonden aan de TU Delft. We willen zo snel mogelijk meten en realiseren. En dan nog is het traag. Je hebt meerdere levens nodig.”

Wat zijn de grootste uitdagingen waar steden in de toekomst mee te maken krijgen?

“Laat ik voorop stellen dat ik uitdagingen leuk vind. Ze dagen je uit om de lat hoger te leggen. Maar uiteindelijk zijn de mensen zelf het grootste struikelblok. Iedereen blijft kijken naar zijn eigen verdedigende en verkopende positie. Iedereen blijft verdedigen dat we betonnen twee-onder-een-kappers moeten bouwen. Het is een hele weerbarstige sector omdat het over risico’s gaat op allerlei fronten. Bovendien denken veel ontwikkelaars op de korte termijn. Gelukkig zetten we ook stappen. Hier op de Provada zie je bijvoorbeeld meer hout dan ooit.”

Hoe kan de Provada bijdragen aan de stad van de toekomst?

“Ik droom van een alternatieve Provada. Een beurs in een hal naast de bestaande Provada waar we een voorbeeld voor de rest van de wereld maken door de toekomst over 40 jaar te schetsen. Ik nodig alle participanten uit om – naast hun bestaande presentaties – een droom van de toekomst te maken en hun extrapolaties te tonen. Het liefst komend jaar nog. Hoe willen we dat Nederland er over 40 jaar uitziet en hoe financieren we dat? Het zou geweldig zijn als participanten voor één keer niet kijken naar de korte termijn, maar samen zo’n visie maken. Ik ben zo benieuwd waar iedereen dan mee komt.”

Hoe lukt het jou om die drempels te overwinnen?

“We proberen mensen mee te nemen in de problematisering van de huidige stand van zaken. Het probleem is groter dan we denken: er wonen straks twee keer zoveel mensen in steden. Aan de ene kant zit de oplossing in een noodzakelijk idealisme: we willen het enthousiasme vergroten met mooie ideeën. Aan de andere kant proberen we het ook praktisch te maken door dit te vergelijken. Wat kost iets en hoe kunnen we dat betalen en oplossen? Er liggen veel kansen in onderzoek, bijvoorbeeld naar nieuwe materialen. Mijn ideaalbeeld: volledig biotechnische materialen die groeien, zichzelf repareren en kunnen aanpassen. Met The Why Factory proberen we nu te ontrafelen wat daar voor nodig is. Maar er zijn heel veel middelen nodig om dat te onderzoeken. Je kunt het vergelijken met de tijd en geld die nodig is voor onderzoek naar kanker. Maar de noodzaak wordt anders gevoeld.”

Hoe ziet de stad van de toekomst eruit?

“De stad van de toekomst heeft veel gezichten. Hij is groen, maar ook humaan, energiek en met veel vrijheid voor iedereen. De toekomst wordt super divers. Je bouwt zelf iets fantastisch en je buurman maakt iets anders krankzinnigs. Maar naast die vrijheid bestaat ook een eigen verantwoordelijkheid om problemen op te lossen. We experimenteren daar nu al mee in de wijk Oosterwolde in Almere. De belangrijkste regel: iedereen mag hier bouwen wat ‘ie wil, maar je mag je buurman niet beschadigen. Verder moeten de bewoners zelf water, energie en wegen aanleggen. Bovendien is het een mix van wonen en landbouw. Minimaal de helft van de kavel moet worden gebruikt voor landbouw.”

Hoe zie je dat voor je in een stad als Amsterdam met een historisch centrum?

“Dat is een complexe vraag. De grachtengordel is het meest elitaire stukje van Amsterdam. Schaarste heeft hier geleid tot krankzinnige prijsvorming. Het is een heel zelf-beschermend milieu, je kan hier dus ook geen bal doen. Natuurlijk snap ik dat je dingen moet beschermen, maar ik vind het economisch en sociaal onevenredig en ook lastig verdeeld. Dat betekent dat je de omliggende wijken nog meer belast met het oplossen van problemen. In 2050 wonen er mogelijk 5 miljoen mensen in Amsterdam. Met The Why Factory hebben we een film gemaakt over hoe Amsterdam er dan uit zou kunnen zien om ‘sustainable’ te zijn. Dat is best veel. Aan bos, aan groen, aan voedsel, aan water. Hoe realiseer je dat? Wat als je bijvoorbeeld het historische deel van de stad optilt door het op een voetstuk te zetten waar je nog meer mensen in kunt huisvesten? Daar kwamen – begrijpelijk – veel negatieve reacties op uit de grachtengordel. Maar het gaat me om de zoektocht. Daarom hou ik ook meer van Rotterdam, daar is een milieu van experimenteerzucht. Natuurlijk is daar ook ongelijkheid, maar er liggen meer mogelijkheden.”

Je werkt aan verschillende toonaangevende projecten over de hele wereld. Wat zou je het liefst nog willen realiseren?

“Ik zou dolgraag een huis willen bouwen van volledig biologisch materiaal dat zichzelf repareert, omvormt en aanpast. Een Barbamama huis. Het lijkt me ook geweldig om een volkswijk te maken. Een dichtere en goedkopere variant van Oosterwolde. En dan op de grachtengordel!”