Spoarpark Feanwâlden brengt stationsgebied en dorp weer bij elkaar

Het nieuwe Spoarpark in Feanwâlden is gelijk na de opening omarmd door de inwoners van het dorp. Er vinden dorpsfeesten plaats, er wordt gevist in de grote vijver en druk gebruik gemaakt van de fiets annex wandelpaden. Eigenlijk kun je je als opdrachtgever, ontwerper en uitvoerder geen groter compliment wensen.

Tot 2016 reed het doorgaande verkeer tussen Drachten en Dokkum dwars door zes tussenliggende dorpen Hurdegaryp, Garyp, Burgum, Feanwâlden, De Falom en Damwâld. Om deze dorpen te ontlasten, de leefbaarheid te verbeteren en de bereikbaarheid van noordoost-Friesland te vergroten is in 2015 gestart met de aanleg van de zogeheten Centrale As. De N356 is in 2016 in gebruik genomen. Met de aanleg van deze nieuwe provinciale weg rijdt het doorgaande verkeer niet meer dwars door de kernen van de dorpen maar er omheen.

Kansen in kernen
Ongeveer tegelijkertijd met de aanleg van de Centrale As ging het project Kansen in Kernen van start. In dit project hebben de gemeenten Tytsjerksteradiel en Dantumadiel (waar de zes dorpen onder vallen) en de provincie Fryslân nauw samengewerkt aan de herinrichting van de voormalige provinciale weg in de betrokken dorpen. Via klankbordgroepen zijn ook bewoners, ondernemers en scholen in het gebied intensief betrokken bij de planvormingen en voorbereidingen. In 2015 werd begonnen met Garijp, in september 2022 is het project afgesloten met de opening van het Spoarpark Feanwâlden.

Het Spoarpark Feanwâlden
Op de plek waar eerst de provinciale rondweg van Feanwâlden lag is een groot park gekomen. Daar waar de oude weg het stationsgebied als het ware afsneed van het dorp heeft het nieuwe park beide weer bijeen gebracht.
Ania Sobiech landschapsarchitect bij Karres en Brands, licht toe wat de uitgangspunten zijn geweest van het ontwerp. ‘We hebben dit project benaderd vanuit verschillende invalshoeken en schaalgroottes. We hebben het omliggende landschap bestudeerd, de geschiedenis ervan en het gebruik toen en nu. Zo liggen er veel fiets- en wandelroutes in het gebied die we bij het park wilden betrekken.’ Omdat Feanwâlden tevens een knooppunt zou worden voor trein en bus was de verwachting dat het gebied ook drukker bezocht zou gaan worden door niet alleen forenzen maar ook toeristen. Het was zaak alle verkeersfuncties in het ontwerp te verwerken. Het plangebied moest dus niet alleen een doorgangsgebied worden maar ook een verblijfsplek voor jong en oud.

Maar voorop stond dat het nieuwe park zou passen bij de identiteit van het dorp en deze zou versterken. Het moest een park zijn voor de bewoners, een ontmoetingsplek, een rustplek en een speelplek. Omdat het park voor iedereen die het dorp binnenkomt gelijk zichtbaar is, moest het een open uitstraling hebben. ‘Begrippen als stijlvol, welkom, dorps, vriendelijk en toegankelijk liggen aan het ontwerp ten grondslag,’ aldus Sobiech.

Roodbaard en Vlaskamp
Het ontwerp van het park is losjes geïnspireerd op de ontwerpen van Lucas Roodbaard en Gerrit Vlaskamp, Friese landschapsarchitecten uit de 19e eeuw. Zo zijn er kenmerkende elementen als reliëf, water, zichtlijnen en bijzondere objecten in het ontwerp verwerkt. Hierbij zijn twee karakteristieken van Feanwâlden meegenomen: de ligging van het dorp op de hogere gronden en de lager gelegen nattere weidegronden. De hogere delen van het park grenzen aan het dorp en bestaan uit grote open ruimtes met boomgroepen en beplantingsvakken met heesters. Het lagere deel ligt langs de spoorzone en bestaat uit een vijver met aangrenzende wadi’s. Sobiech: ‘Voor een klimaatbestendig park liggen waterpartijen eigenlijk voor de hand. De grote vijver, waarin 5.000 waterplanten zijn geplant, en de wadi’s vangen het regenwater uit het gebied op en voeren die als het moet ook weer af.’ De verharde paden van 3 meter breed nodigen niet alleen uit om het park te verkennen, maar dienen ook als doorgangswegen van en naar het station, evenals in en uit het dorp. Het zijn shared spaces, zowel voor fietsers als voor voetgangers.
Het beplantingsplan versterkt de kenmerkende tweedeling van Feanwâlden: de hoger- en lagergelegen gronden. De beplantingskeuze is erop gericht zowel de ecologische kwaliteiten als de belevingswaarde te vergroten. Daarom ligt de nadruk op de ecologische waarde van planten en bomen en de toepassing van inheemse soorten. En er zijn bijna het hele jaar wel bloeiende planten en bomen.

Stinzenflora en ecologische meerwaarde
Gozze Jilderda, hoofduitvoerder bij Frisia Groep in Bergum, tevens ecologisch adviseur legt uit: ‘De beplanting volgt de ecologische principes, met een gelaagde en gevarieerde opbouw van zoveel mogelijk inheemse planten. Zo ontstaat een natuurlijk leefgebied voor vogels, insecten en andere dieren, die aansluit op de rest van de omgeving.’ Ook is bij de soortkeuze van beplanting rekening gehouden met de geleidelijke overgang van drogere naar nattere gronden. Voor het bevorderen van de biodiversiteit is er zo veel mogelijk gekozen voor beplanting die aantrekkelijk is voor bijen en andere insecten. ‘Naast het planten van inheemse boomsoorten als berken, eiken, wilgen, elzen en lindes hebben we verschillende soorten kruidenmengsels gezaaid. Met een grote variatie van soorten en bloeitijden willen we een lang bloeiseizoen bereiken. Dit is zowel aantrekkelijk voor de dieren als voor de bezoekers.’ De mengsels zijn “op maat” samengesteld en afgestemd op de verschillende locaties. Bij de grote vijver zijn bijvoorbeeld pinksterbloem, boterbloem, ratelaar en scherpe boterbloem ingezaaid.

In het Spoarpark zijn ook 650.000 bloembollen geplant. Het zijn stinzenplanten, inheemse voorjaarsbloemen voor verwildering. Stinzenplanten zijn bol- (maar ook knol- en wortel-)gewassen die vanaf de 16e eeuw vooral in Friesland werden aangeplant op buitenplaatsen, rondom kastelen en landhuizen. ‘Stins’ is het Friese woord voor ‘(versterkt) stenen huis’. Ook hier is rekening gehouden met de droge en natte gebieden. In het hogere gedeelte staan onder meer sneeuwklokje, bonte krokus, knikkende vogelmelk en bostulp. In het nattere deel van het park bloeien o.a. bosanemoon, daslook en gevlekt longkruid. Ook het vermelden waard is dat de, veelal monumentale, bomen die al in het plangebied stonden, zijn blijven staan. Samen met de aanplant van een aantal grote bomen oogt het jonge park zo al direct sfeervol.

Het onderhoud van de velden met kruidenmengsels is extensief. ‘We maaien slechts 1 keer per jaar en laten het maaisel dan twee dagen liggen alvorens het weg te halen,’ aldus Jilderda. Het overige groen is in beheer bij de gemeente.

Betrokkenheid bewoners en stakeholders
Het Spoarpark is in korte tijd een aantrekkelijk en geliefd park geworden. Boele Dijkstra, projectleider bij de gemeente Dantumadiel ziet de betrokkenheid van alle partijen bij het project als de basis van het succes. ‘Uiteindelijk komt een goede samenwerking neer op mensenwerk. Ieder moet zijn rol en verantwoordelijkheid kunnen en willen nemen. Zeker als opdrachtgever. Je moet je niet achter contracten verschuilen als de situatie om bijsturing vraagt. Investeren in elkaar om zo een goede relatie op te bouwen kost misschien even tijd, maar levert heel veel op.’ Hetzelfde geldt voor het betrekken van bewoners en andere stakeholders, zoals ondernemers en natuurorganisaties, bij het project. ‘Hoe eerder en meer zij kunnen meedenken, hoe beter het resultaat.’ Zijn opvattingen worden volmondig beaamd door Sobiech en Jilderda.

Dijkstra is trots op het park: ‘Zonder dat we het zo bedoeld hebben is het Spoarpark ook het evenemententerrein geworden van Feanwâlden. Sportdagen, Koningsdag, dorpsfeesten; de dorpsbewoners komen er graag samen. Het lijkt wel alsof alles klopt aan dit park.’

Luchtfoto gemaakt door Trekkerfotografie.nl