Ondanks een uitzonderlijk jaar met enorme kostenstijgingen voor energie, veevoer en kunstmest lijken de meest agrarische sectoren zich goed staande te houden. Dit komt doordat de afzetprijzen van veel agrarische producten voldoende zijn toegenomen om de hogere kosten goed te maken.
Dit geldt echter niet voor alle subsectoren, bovendien bestaan er tussen bedrijven grote verschillen. Volgend jaar kan een lichte vraaguitval als gevolg van de lagere koopkracht voor margedruk zorgen.
Het afgelopen jaar werd getekend door hoge kosten. Niet alleen de energieprijzen stegen, ook de productiemiddelen, zoals kunstmest en veevoer, namen flink toe. De kostenstijgingen lijken inmiddels goeddeels over hun hoogtepunt heen. Dit wil overigens niet zeggen dat deze prijzen de komende periode weer normaliseren. Naar verwachting blijven ze hoog. Bovendien stijgen de arbeidskosten in de agrarische sector volgend jaar nog stevig als gevolg van de stijging met tien procent van het minimumloon en de verdere krapte op de arbeidsmarkt.
Hogere afzetprijzen bedingen
Sommige subsectoren hebben de sterke kostenstijgingen goed weten te maken door hogere afzetprijzen te bedingen. Zo ligt de prijs van melk dit jaar gemiddeld zo’n 50 procent boven die van vorig jaar, wordt voor tomaten gemiddeld 15 procent meer betaald en liggen eieren zo’n 20 procent boven het niveau van eind 2021. Veel van deze producten namen in de loop van het jaar steeds sterker in prijs toe. Zo steeg de prijs van scharreleieren volgens de Wageningen Universiteit in september met liefst 80 procent. Deze stijgingen maken niet alleen de hogere kosten goed, maar zorgen in sommige gevallen ook voor een beter rendement.
Lage productievolumes sier- en glasgroenteteelt
De productievolumes van de totale agrarische sector dalen dit jaar naar verwachting met twee procent. Belangrijke oorzaken voor deze daling zijn de lagere productievolumes in de sierteeltsector en de glasgroenteteelt. Een deel van deze bedrijven in deze twee subsectoren is genoodzaakt om de teeltstrategie aan te passen vanwege de hogere energieprijzen. Kassen worden minder verlicht of in andere gevallen zijn ondernemers helemaal gestopt.
Koopkracht onder druk in 2023
Consumenten betalen momenteel zo’n 14 procent meer voor voedsel ten opzichte van vorig jaar, terwijl hun energiekosten ook flink zijn toegenomen. Hoewel overheidshulp wel wat verlichting geeft, gaan consumenten in Nederland en andere belangrijke afzetlanden veel meer op de prijs letten.
Tot nu werden de consumptieve bestedingen nog gestut omdat sommige consumenten in staat waren te sparen tijdens de pandemie. Volgend jaar is deze buffer kleiner en worden de bestedingen dan ook gevoeliger voor de hoge inflatie. Over het algemeen zullen consumenten dan minder of goedkoper uit eten gaan, minder vaak biologische of duurzame producten kopen, van merkproducten naar ‘private label’ overstappen en van full-service supermarkten naar discount-supermarkten overschakelen. De kans is daarnaast groot dat de vraag als geheel wat afneemt. Het type kanaal of het soort supermarkt waar agrarische producten worden verkocht is dus sterk van invloed op de afzet in 2023.
Economie van de eurozone in recessie
Voor de Europese Unie (EU) als geheel verwacht ABN AMRO volgend jaar een bbp-daling van 0,9 procent. De Duitse economie lijdt sterker onder de energiecrisis en de inflatie en krimpt naar verwachting met 1,8 procent. ABN AMRO verwacht vanaf het vierde kwartaal dit jaar drie opeenvolgende kwartalen van krimp van de Duitse economie. Voor het Verenigd Koninkrijk (VK) verwacht ABN AMRO een bbp-daling van 0,8 procent. Zowel in de EU als in het VK zal de koopkracht ook volgend jaar dalen doordat de inflatie vooral in de eerste maanden nog flink hoog zal zijn, terwijl de loonstijging de inflatie niet goed maakt.
Het VK heeft daarnaast te kampen met sterk gestegen rentes op de kapitaalmarkt. Deze drukken flink op de inkomens, doordat relatief veel huizenbezitters hypotheken met variabele rentetarieven hebben.
Meer prijsbewuste consumenten die bovendien minder kopen, geeft uiteindelijk druk op de prijzen in de gehele voedselketen. De prijsstijging van agrarische producten komt dan tot een halt. Het wordt dus spannend of de afzetprijzen hoog genoeg blijven om de gestegen kosten goed te maken. Uit een enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat veel landbouwondernemers inmiddels moeite hebben om hogere kosten door te berekenen aan hun afnemers. Ondanks een flinke stijging van de afzetprijzen zien ondernemers hun marges onder druk staan. Boeren en tuinders hebben veelal een zeer beperkte invloed op hun afzetprijzen, ze zijn afhankelijk van de prijsvorming op afzetmarkten.
Ook hogere kosten voor ketenpartijen
De afnemers worstelen zelf ook met hogere kosten. Voor de verwerkende industrie is het de vraag of ze hun productie moeten afschalen vanwege hogere energieprijzen. Zo hebben aardappelverwerkers niet alleen te maken met hogere energiekosten, maar ook met hogere kosten voor plantaardige oliën en schaarste aan arbeid. Tot nu toe heeft een belangrijk deel van de levensmiddelenindustrie de hogere kosten nog wel weten door te berekenen, maar ook deze sector krijgt te maken met een meer kritische consument en supermarkt. Dit kan dus eveneens de vraag naar agrarische producten negatief beïnvloeden.
Lagere volumes door verduurzamingspad
Naast de hogere kosten voor arbeid, energie en andere productiemiddelen, krijgen veel land- en tuinbouwondernemers te maken met hogere kosten om te verduurzamen. In veel gevallen leidt het huidige verduurzamingspad bovendien tot lagere volumes, waardoor de kosten per eenheid product sneller toenemen. Zo zullen een aantal vleespluimveehouders overschakelen naar Beter Leven 1 ster wat leidt tot hogere investeringen in stallen en minder dieren per vierkante meter. Andere voorbeelden zijn het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het ‘7e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn’. Maatregelen om de uitspoeling van nitraat te voorkomen, zoals het inzaaien van groenbemesters en bemestingsvrije zones langs waterlopen, kunnen leiden tot een lagere productie in de akkerbouw. Al met al stelt dit de land- en tuinbouw voor een uitdagende periode.
Het beleid van het kabinet om de stikstofuitstoot te verlagen zal in 2023 nog beperkte invloed hebben op de productie in de veehouderijsectoren. De uitkoop van bedrijven zal dat naar verwachting nog gering zijn waardoor ook de productie van zuivel, vlees en eieren beperkt wordt geraakt.