Japanse kever: nachtmerrie op de loer

Een kever met een glanzend metaalgroen lijfje. Met koperkleurige vleugels en kleine plukjes wit haar naast de randen van de dekschilden. Het zou zomaar de Japanse kever (Popillia japonica) kunnen zijn, misschien wel één van de mooiste insecten op aarde. Maar laat je niet in de luren leggen door deze kleurrijke beauty. Want schijn bedriegt; dit kleine insect kan grote schade aanrichten aan een groot aantal plantensoorten.

Risico voor Nederlandse boomkwekers

De kever komt oorspronkelijk uit Noordoost-Azië maar heeft zich ook in grote delen van de VS kunnen vestigen en heeft zich daar inmiddels ontwikkeld tot een ernstige plaag. Binnen de EU heeft de Japanse kever de status ‘quarantaine organisme’; wat onder andere inhoudt dat er een meldings- en bestrijdingsplicht geldt wanneer de kever wordt gesignaleerd.

Volwassen exemplaren van de Japanse kever voeden zich met bladeren van vele plantensoorten. Ze vreten de zachte delen weg, de nerven laten ze staan. In korte tijd kunnen planten helemaal kaalgevreten worden. Ook bloemen zijn niet veilig voor de Japanse kever; rozen zijn erg geliefd en fruit eten ze ook. De larven (engerlingen) leven op een heel andere plek; ze voeden zich namelijk met de wortels van gras en brengen daardoor schade toe aan grasland en gazons. Volwassen Japanse kevers komen voor op zeer veel soorten planten, waaronder de esdoorn, witte paardenkastanje, berk, tamme kastanje, cypergrassen, aardbei, walnoot, appel, plataan, grassen, populier, kers, roos, braam, wilg, linde, iep en druif (bron NVWA ).

het eerst op het vaste land in de EU gevonden in Noord-Italië. Sindsdien heeft hij zich verder verspreid in Italië en Zwitserland. Herman Helsen, insectendeskundige bij de afdeling Open Teelten van Wageningen Universiteit & Research, bezocht het getroffen gebied ten westen van Milaan: “de larven van de Japanse kever houden vooral van vochtig grasland, er zitten er wel 200 per vierkante meter. In juni worden deze larven volwassen en trekken ze naar de druivengaarden die er vaak naast liggen.” Helsen waarschuwt: “als je weet dat vochtig grasland en naastliggend land- en tuinbouwgewas de ideale voedingsbodem vormt voor de Japanse kever, dan moeten we er alles aan doen om te voorkomen dat dit insect zich ook naar Nederland verspreidt.”

Verspreiding
Het meeliften met transport van goederen en planten en mogelijk ook vakantieverkeer wordt gezien als de belangrijkste wijze waarop Japanse kever zich naar nieuwe gebieden kunnen verspreiden. Recent (2022) werden kevers gevonden in Duitsland, deze werden gelinkt aan goederentransport vanuit Noord-Italië. In 2018 werd één enkele kever gevonden in een insectenval op Schiphol. Sindsdien is de Japanse kever niet meer in Nederland gevonden. Maar met veel verkeer binnen de EU is het voor boomkwekers en fruittelers zaak om waakzaam te zijn om te voorkomen dat de Japanse kever zich ook hier vestigt.

Voorkomen van verspreiding
Helsen werkt aan de ontwikkeling van een val die geschikt is voor de Japanse kever. “In de wijngaard waar ik was vlogen duizenden kevers. Het gonsde rondom de vallen die daar staan en die waren dan ook binnen een paar uur vol. Het is één grote kluwen kevers die in zo’n val terecht komt”.

Om te kunnen controleren of de Japanse kever zich ook naar Nederland verplaatst, werkt Helsen aan een val die specifiek geschikt is voor de Japanse kever: “De vallen die tot voor kort in Nederland werden gebruikt trokken ook andere insecten aan. Dat waren er helaas zoveel, dat de vallen voortijdig weg gehaald moesten worden. Nu ontwikkelen we een val die specifiek geschikt is voor de Japanse kever, zonder al te veel bijvangst”.

Project Preventie Q-organismen

De Nederlandse boomkwekerijsector is er bij gebaat om de Japanse kever en andere Q- organismen in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen en het is belangrijk om proactief bedreigingen tegemoet te treden. Dat begint bij weten waar je op moet letten, en het delen van deze informatie met de sector. Het project “Bewustwording en preventie van Q-organismen in de boomkwekerijsector” heeft als doel kennis te delen over Q-organismen bij telers en andere schakels in de keten van de boomkwekerijsector. Daarnaast wil het de sector motiveren om de introductie en verspreiding van Q-organismen te voorkomen. Meer weten over dit project? Neem dan contact op met Anneke van Dijk (avdijk@lto.nl)