Jaarlijks al honderden natuurbranden in Nederland

Nederland telt honderden natuurbranden per jaar, vaak klein, maar met mogelijk grote gevolgen. ‘Dat heeft het verleden wel laten zien’, zegt Cathelijne Stoof van Wageningen University & Research. Samen met natuurbrandexperts van Brandweer Nederland, Deltares, en het Spaanse bedrijf Technosylva, heeft zij voor het eerst sinds 1994, toen gestopt is met officiële registratie, een overzicht gemaakt van de cijfers en impact van natuurbranden in Nederland. Dit zou volgens de experts weer structureel moeten gebeuren: ‘Pas dan zie je wat er nodig is om goed voorbereid te zijn.’

Over de periode van 2017 – 2022, hebben de experts 3667 natuurbranden gemeten in Nederland. Jaarlijks verbrandt gemiddeld een oppervlak van 405 hectare. Natuurbranden komen vaker voor op de heide dan in het bos, en het meeste in de lente en in droge zomers, zoals in 2018 en 2022. Bijna alle branden ontstaan, bewust of onbewust, door menselijk handelen. Opvallend is dat de meeste branden beginnen op zondag. Jaarlijks worden de kosten voor brandbestrijding en -herstel geschat op zo’n 2,7 miljoen euro.

Slechts 0,2% opgemerkt

Veruit de meeste branden zijn klein, zeker in vergelijking met zuidelijke landen zoals Spanje, Portugal en Griekenland. Zo klein zelfs, dat ze buiten beeld blijven van de satellieten die gebruikt worden voor internationale overzichten. ‘Dit wil echter niet zeggen dat ze er niet zijn,’ zegt Stoof.

Satellieten ‘zien’ natuurbranden van 30 hectare en groter, terwijl de gemiddelde grootte van een natuurbrand in Nederland 1,5 hectare is. Hierdoor komt slechts 0,2% van alle natuurbranden in Nederland in de Europese satellietdatabase terecht. Veel landen vullen deze database aan met gegevens aan vanaf de grond. Nederland doet dit niet. ‘Het aantal natuurbranden in ons land wordt daarom sterk onderschat, terwijl onze analyse van recente vuurgeschiedenis laat zien dat ze wel voor uitdagingen en problemen kunnen zorgen,’ aldus Stoof.

Weinig bewustzijn

Om inzicht te krijgen in de impact van natuurbranden in Nederland, zijn de natuurbrandexperts verder teruggegaan in de tijd. Ze vonden tal van voorbeelden van brandweermensen die moesten vluchten voor hun leven, huizen die verbrand zijn, evacuaties van dorpen, verzorgingstehuizen, campings, en zelfs gevangenissen. Sinds 1833 zijn er zelfs 31 mensen door natuurbranden overleden, voor het laatst in 2021. De grootste, misschien wel vergeten ramp was in 1917 toen 18 mensen omkwamen bij een veenbrand in het Drentse Valthermond. ‘Dit lijkt lang geleden, maar dit betekent niet dat het niet maar kan gebeuren. In landen om ons heen zien we dat natuurbranden steeds extremer worden en zich onvoorspelbaarder gedragen. Ook in Nederland zijn hier al voorbeelden van,’ zegt Stoof.

‘Dat brand hier al zo lang is, en nu al voor zoveel impact zorgt daar zijn mensen zich nog lang niet altijd van bewust,’ vult ze aan. ‘Dit zou wel moeten. We leven in een dichtbevolkt land met weinig bewustzijn en voorbereiding. Elke brand kan een uitdaging zijn, maar blijft een incident totdat je structureel gegevens gaat verzamelen. Pas dan zie je patronen die kunnen helpen met integraal vuurbeheer waarbij alle factoren worden aangepakt, van landschapsinrichting tot slimme brandbestrijding.’

Brandstatistieken

De huidige brandbestrijding is tot nu toe steeds toereikend geweest, maar dit kan in de toekomst zomaar veranderen. Zeker als er door klimaatverandering meer en intensere branden verwacht worden. ‘We zien nu al dat in de droge zomers van 2018 en 2022 gelijktijdig meerdere branden voorkwamen op verschillende plekken,’ zegt Edwin Kok van Brandweer Nederland. ‘Die gelijktijdige branden vragen een grote inzet van de hulpdiensten. Als meerdere branden uitgroeien tot grote natuurbranden, moeten er ook keuzes gemaakt worden over de inzet van specialistische natuurbrandeenheden.’

De experts roepen op om, net als voor 1994, weer structureel gegevens te gaan verzamelen over natuurbranden. Kok: ‘Voor de brandweer betekent het hebben van de juiste informatie, dat we effectiever en veiliger kunnen optreden. Zolang we niet weten of het aantal branden of de intensiteit toeneemt en welke preventiemaatregelen hebben bijgedragen aan het beheersen van de brand, kunnen we onze inzet niet baseren op kennis.’ Stoof beaamt dit: ‘Zulke gegevens zijn essentieel om het brandregime en mogelijke risico’s voor openbare veiligheid goed in beeld te krijgen. Het is eigenlijk raar dat dit nu overgelaten wordt aan een informele samenwerking. Het bijhouden van natuurbrandstatistieken, inclusief de oorzaken van deze branden, zou wettelijk verankerd moeten worden. Net zoals we dit in Wageningen doen voor landbouwstatistieken. We hebben dit nu op eigen initiatief gedaan, maar roepen de overheid op om gegevens weer officieel te gaan bijhouden.’