Investeren in biodiversiteit: een last of een lust?

Op dinsdag 22 juni vond het 2e online innovatiecafé plaats van Greenport Aalsmeer. Dit keer stond biodiversiteit centraal.  En in het bijzonder de biodiversiteit in en om de kas. Wat kunnen natuurlijke vijanden en bestuivers zoals sluipwespen en hommels buiten de kas doen voor de teelten in de kas? Gemist? Bekijk hier het webinar terug of lees onderstaand verslag. 

Collega-greenport West-Holland is gestart met het project ‘Functionele Biodiversiteit’ waarin het draait om het aantrekken van natuurlijke vijanden van plaaginsecten buiten de kas, waarmee een tuinder in de kas zijn voordeel kan doen. Projectleider Eveline Stilma vertelde de ruim 30 deelnemers meer over dit project. “In de glastuinbouw zijn we al heel ver in het gebruik van natuurlijke vijanden in de teelt. We hebben goede aanwijzingen dat wanneer we de ecologie buiten de kas ook in evenwicht brengen, dit op de lange termijn voordelen kan opleveren.”

Werkgroepen
Via het project denken ondernemers, kennisinstellingen en overheden met elkaar na hoe ze de  biodiversiteit in de greenport kunnen verbeteren. “Daar hebben we elkaar hard bij nodig. Iedereen brengt zijn eigen kennis mee: de teler over het gewas, kennisinstellingen het onderzoek naar onder andere insecten en de overheid over het beleid.” Deze partijen werken in werkgroepen (community of practice) samen om tot innovaties te komen die partijen individueel niet kunnen bereiken. De focus ligt daarbij op vier thema’s: functionele biodiversiteit in en om de kas, biodiversiteit in het water, communicatie in de keten om het thema verder te brengen en relatie/verbinding stad en Greenport.

Eveline: “Biodiversiteit staat hoog op de agenda van de overheid, onder andere door de klimaat- en stikstofcrisis en de afname van wilde bijen en andere insecten. Er gebeurt al enorm veel op het gebied van biodiversiteit. Zo zie je bijvoorbeeld dat de bermen steeds minder gemaaid worden. Tuinders hebben een enorme ervaring met de inzet van natuurlijke vijanden en daar moeten we slim gebruik van maken.” De focus moet volgens Eveline buiten de kas op inheemse bloemen en planten liggen. “Planten die van nature in Nederland voorkomen slaan beter aan omdat ze aan de Nederlandse bodem gewend zijn en hier al jaren staan. Hoe langer een plant staat, hoe meer insecten erop afkomen en hoe beter het is voor de biodiversiteit.”

Pokémon-effect
Nic van der Knaap, voormalig directeur van veredelingsbedrijf Anthura in Bleiswijk en deelnemer aan een van de werkgroepen, was als klein jongetje al gefascineerd door beestjes. Hij had vroeger dozen met insecten onder zijn bed staan, maar tegenwoordig gaat hij met zijn camera op stap en fotografeert hij alles wat hij – qua beestjes – kan vinden rondom de kas. “Het is een beetje het Pokémon-effect: ik wil alles fotograferen wat er rondvliegt.”

Bij Anthura is er sinds een aantal jaar voor gekozen om de bermen en de stroken tussen de kassen niet meer te maaien en er zelfs wat extra bloemenzaad in te zaaien. “De bermen niet maaien is geen nieuwe uitvinding. Maar je moet het wel aandurven rond je kas. De angst is groot dat je ook ongewenste gasten in de kas krijgt. Maar ik zie echt een positief effect: we hebben een stuk minder plaaginsecten buiten de kas. Bijna 90% van de insecten die ik nu spot, zijn predatoren: insecten die andere insecten eten.” Nic is ervan overtuigd dat de hele sector kan profiteren van een betere biodiversiteit buiten de kas. “We willen als tuinders wel biodiversiteit, maar bij voorkeur gecontroleerd en niet op iedere plek. Daar ligt een enorme uitdaging voor de glastuinbouw. Het is een lang leerproces, maar we moeten het volhouden. Het kost enige moeite, maar uiteindelijk levert het meer lusten dan lasten op.”

Bloeiende planten
Als laatste spreker kwam Felix Wäckers aan het woord, directeur R&D van de Biobest Group. Hij vertelde de deelnemers meer over welke bloeiende planten de biologische bestrijders kunnen ondersteunen. “Insecten zijn afhankelijk van nectar en stuifmeel. Zonder bloeiende planten kunnen biologische bestrijders heel weinig beginnen. Dus je moet echt bloeiende planten erbij betrekken om de functionele bestrijding van plagen van de grond te krijgen. Zowel in de kas, als daarbuiten.”

Uit onderzoek blijkt dat het weinig zin heeft om de biodiversiteit blindelings te verhogen. Hiermee gaat de biodiversiteit misschien wel omhoog, maar kun je ook plaaginsecten binnenhalen. Hij pleit ervoor om vooral te kijken naar welke insecten je wilt stimuleren en welke niet. En als je dat weet, moet je kijken naar de behoeften van de insecten die je wel wil en planten kiezen die aantrekkelijk zijn voor deze biologische bestrijders en bestuivers. Het doelgericht zoeken naar juiste plantencombinaties levert volgens Felix echt meerwaarde op. “Je bent als tuinder op zoek naar een generalist: een natuurlijke vijand die meerdere plagen kan aanpakken en die ook kan overleven op stuifmeel of de plant zelf. Een sluipwesp is bijvoorbeeld behoorlijk kieskeurig als je het vergelijkt met een gaasvlieg. Je moet dus bloemen kiezen die voor de belangrijkste groepen biologische bestrijders geschikt zijn, en die niet of minder geschikt zijn voor de plaaginsecten.”

Standing army
Felix ziet ook dat er steeds meer aandacht komt voor een zogenaamd standing army: het preventief inzetten van biologische bestrijders voordat de plagen er zijn. “Je zorgt er dan voor dat de natuurlijke vijanden zich vestigen in de kas. Als de plaag zich voordoet, kunnen ze meteen aan het werk. Maar dat betekent wel dat deze bestrijders ook moeten kunnen overleven als er geen plagen zijn en dus bijgevoerd moeten worden.”  Hij ziet een toekomst voor zich waarin er alleen nog maar gewerkt wordt met preventieve biologische bestrijding. “Er zitten ontwikkelingen in de pijplijn die met name in de tomatenteelt een enorm verschil gaan maken.”

Bloemenstroken
Maar de onderzoeker ziet ook veel mogelijkheden voor bloemenstroken buiten de kas. Hij is betrokken bij een project in de Hoeksche Waard waar ze in 2004 zijn gestart met het aanleggen van bloeiende randen in het landschap, in de buurt van groente- en fruitteelt en akkerbouw (open teelten). “We hebben uiteraard het effect gemeten en zien nu veel meer nuttige insecten: van hommels en zweefvliegen tot aan sluipwespen en lieveheersbeestjes. Deze beestjes gaan vanuit de bloeiende rand ook het veld in en met resultaat: de bladluisdruk in zowel de aardappel- en tarweteelt is enorm teruggelopen.” Eveline vertelt dat ze eenzelfde soort project gaan opzetten tussen de kassen in het Westland. “Greenport West-Holland heeft samen met Wageningen University & Research en Glastuinbouw Nederland onderzocht welke beplanting geschikt is voor het kassengebied. Dit gewassenplan presenteren we in september en iedereen mag meedoen. We gaan bij vier telers in het Oostland twee jaar lang monitoren om een uitspraak te kunnen doen over het effect.”

Biodiversiteit in Aalsmeer
Alle sprekers zijn het erover eens: biodiversiteit in en om de kas biedt enorme kansen voor de (glas)tuinbouw.  Dagvoorzitter Jan-willem Donkers sloot de middag af met de mededeling dat Greenport Aalsmeer ook een community of practice wil starten in Aalsmeer.